Friday, 17 June 2011

Zichem, in de voetsporen van Ernest Claes

Tussen de Demervallei en de heuvels van Scherpenheuvel ligt Zichem, een pittoresk dorpje met resten uit de middeleeuwen. Zichem staat bekend als de geboorteplaats van de schrijver Ernest Claes. De “Witte van Zichem” is zowat het meest beroemde werk van Claes waaraan Zichem ook zijn bekendheid te danken heeft. Bovendien speelde de vroegere VRT-serie “Wij, heren van Zichem” zich in deze Hagelandse parel af.



Fiets- en wandelroutes door Zichem

Zichem is dé plaats bij uitstek  waar fietsers en wandelaars de schoonheid van het Hageland kunnen ontdekken. Het landelijke karakter van dit dorp trekt nog altijd veel toeristen aan.
Als je Zichem binnenfietst zie je talrijke weides die bezaaid zijn met wilde bloemen en grazend vee. In zijn boek “De Oude Klok” beschrijft Ernest Claes hoe hij in zijn jeugd zelf koewachter was. Af en toe viel er eens een koe in de gracht, en dan was hij de pineut.



De tweede stop is de Craenenburgh hoeve, in de volksmond ook wel “De Toren” genoemd. Langs de weg naar Diest kom je deze oude maar charmante boerenwoning tegen, die dateert uit de zeventiende eeuw.

Naast een zandpad dat de overblijfselen vormt van wat ooit de oude tramweg was, ontdek je de Maagdentoren. De rivier de Demer kronkelt er als het ware omheen. In “Wij, heren van Zichem” is te zien hoe de Witte met zijn spitsbroeder Peerke Grune in het water stoeit. Claes’ favoriete rivier was eens een grote zwemvijver. De Demer wordt meermaal beschreven in zijn werk, waaronder in “Mijn land en volk”.

“De kloeke onstuimige Demer is geen lieflijk riviertje, noch kabbelend beekje. Hij is van ’t mannelijke, harde geslacht. De klank van zijn naam en het beeld van zijn woord, met de geblokte D en den stampenden klemtoon op de eerste lettergreep, als een doffe slag, doen denken aan iets dat onwrikbaar vastgestampt staat in den zwaren Brabantschen grond.”

De imposante Maagdentoren is een overblijfsel van de vroegere Zichemse versterkingen uit de veertiende eeuw. Deze verdedigingstoren, ook wel donjon genoemd, werd gebouwd om zware schoten te doorstaan. Reinier van Schoonvorst, heer van Zichem in de veertiende eeuw, liet in ca. 1383 de Maagdentoren bouwen. Deze donjon vormt nog altijd dé culturele en historische trekpleister van Zichem.

De Maagdentoren en de Demer zoals ze er nu uitzien. 
Onder: De Demer anno 1968
Op zo’n paar honderd meter van de Maagdentoren vind je de Ernest Claesstraat. Steek je hier over, dan volgt je een aangename wandeling die je naar de splitsing van de Binnen- en Buiten-Demer gidst. Van hieruit heb je een mooi zicht op de oude watermolen en de Sint-Eustachiuskerk. Claes vertelt op poëtische wijze in “De Oude Klok” over de kronkelige Demerboorden.

“Als ik het land van mijn kinderjaren terug in mijn verbeelding oproep, zal ik het altijd zo zien: de wijde hemel uitgesponnen over de groene Demergouw, een land met diepte en verte, en breed ademend onder Gods milde zon. Wat daar alles tussen besloten lag, tussen die verre heuvelen, was mijn land, groot en ruim, met niets dat de geest of de blik schokte, met de rust van de zachte lijnen tegen de horizon.”

Boven: de Binnen- en Buitendemer anno 1985.

Onder: de splitsing nu. Een lichte veranderring in de meanders van de Demer
Iets verderop vind je het marktplein dat volledig in teken staat van Zichems rijke verleden. Talrijke gezellige terrasjes nodigen je uit voor een verfrissende stop of degustatie van het streekbier, Witte van Zichem. Op het marktplein vind je verwijzingen naar Ernest Claes’ werken. “De Heren van Zichem”, Claes’ stamcafé, en “Floere het Fluwijn” zijn een knipoog naar het oeuvre van Zichems grote schrijver. Rechts voor de kiosk vind je een monument ter ere van de honderdste uitgave van “De Witte van Zichem”. Tijdens de opnamen van “Wij, heren van Zichem” rond 1970, werd de Markt gebruikt als uitgangspunt. 



In het midden: de kiosk.
Links op de achtergrond: het Tolhuis.
Naast de sprookjesachtige kiosk vind je er ook het Tolhuis, het oudste huis van het dorp. De herenhuizen maken het plein extra charmant. Aan de overkant van het Tolhuis staat een woonst met kleurrijke luiken. Claes noemde dit “het schoonste huis van Zichem”.
Café De Heren van Zichem, Claes' stamcafé
Het 'schoonste huis van Zichem'
Richting Scherpenheuvel kom je de Sint-Eustachiuskerk tegen. Het oudste glasraam van ons land, daterend uit 1387, bevindt zich in deze ijzerzandstenen kerk. Vele van de afleveringen van “Wij, heren van Zichem” werden hier gedraaid. Pastoor Munte, gespeeld door Luc Philips, leidde in deze kerk de diensten als plaatselijke pastoor. Onder andere de begrafenis van de zwerver Wannes Raps vond hier plaats. Raps werd door Claes meermaals beschreven in zijn verhalen.
Voor de kerk staat het standbeeld van Ernest Claes die de Witte op zijn schouders draagt. Dit werd ingehuldigd in 1985, naar aanleiding van Claes’ honderdste verjaardag.

Recht tegenover de kerk vind je de oude watermolen. Waar nu een dokterspraktijk is, was eens de speelplaats voor de dolle fratsen van de Witte. In 1934 werd de eerste Wittefilm gedraaid door Jan Verheyden, met Jefke Bruyninckx in de hoofdrol. Aan de watermolen is een scène opgenomen waarin de Witte “Fox van Jan Omes” met zijn broeksband de hoogte injoeg. Dit grappige tafereel leeft nog altijd onder menig Zichemnaar.

Het “Broek” van Ernest Claes

Natuurgebied de Demerbroeken vormde de voedingsbron voor Ernest Claes’ inspiratie. Vele figuren zoals de steenmarter van “Floere het Fluwijn” en “Wannes Raps” vonden er hun oorsprong. Claes groeide op in een huis aan de rand van “Het Broek”, de naam voor de Demerbroeken in de volksmond. Langs de weg naar Averbode vind je zijn geboortehuis. Het huis wordt tentoongesteld als museum en is gratis te bezoeken.
Ernest Claeskenner Hugo Noé heeft een vijftal boeken geschreven over de schrijver. Vroeger was hij voorzitter van de Culturele Kring ‘Ernest Claes’. Noé over Claes: “Ernest Claes was een beminnelijk man, die mens en natuur lief had. Zijn werk geeft ons rust. Als je het geboortehuis bezoekt moet je jezelf ook die rust gunnen.”


“Ons huis was van de steenweg afgescheiden door een tuin, met een doornlaag omzoomd, en het tuinpad liep dwars er door, recht naar de voordeur. Als ge met de rug naar de voorgevel stondt lag links Averbode, de bos- en heidestreek, de Kempen. Rechts lag Zichem, het Dorp, het Demerland, en daarachter het Hageland. Wij woonden juist op de scheidingslijn.”

Uit “Jeugd” en “Van den os en den ezel”






Het ongerept stukje natuur van “Het Broek” is op maat gemaakt voor adembenemende wandelingen en herinneringen aan Claes’ jeugd. De Demerbroeken staan bovendien bekend om het trilveen. ’s Nachts zou je de dwaallichtjes kunnen zien zoals de verhalen vertellen. Dat Claes een ware natuurliefhebber was, lees je in onder andere “Floere het fluwijn”, “Wannes Raps”, “De Demervallei”, en “De Witte”.

“En om hem laaide de schone zon over de verre beemden, kriepten de weidekrekels met hun schor en erbarmelijk stemmetje, geurden klaver- en koekoeksbloem, ... “Witte”, zongen zelfs het nederig spiegelglas, de gele ratelaar, hondsribbe en distel, bies en lis, ...”



Uit De Witte



Op zo’n honderd meter van het museum start de Ernest Claeswandeling. Langs de graspaden van de Hulpe, een twijfelgeval tussen rivier en beek, ontdek je de natuur in al haar schoonheid . Volg je het pad langs de Hulpe, dan kom je de kijktoren of de “vogelkijkhut” tegen. Vanuit deze uitkijkplaats kan je vogels spotten. Bovendien heb je een goed zicht op de abdij van Averbode.



“De Demervallei, met zijn natuurlijke beemden, snijdt het landschap in twee. Noordelijk ligt de Kempen, met zijn zandgrond en dennenbossen. Zuidelijk het Hageland, met zijn heuvels en bossen. Ernest Claes had geen mooier land kunnen dromen om geboren te worden. Om er op te groeien, te ravotten. Om er te leven en te werken. Om het later in zijn boeken met zijn eenvoudige en wonderlijke kunstenaarshanden uit te schilderen.” Zo benadrukt Hugo Noé.


Verder op het pad vind je vijvers en poelen die krioelen van het leven. Ze vormen de habitat van kikkers en tientallen vogelsoorten. Weiden bieden plaats aan inheems vee en reetjes. Aan de “Hussen” vind je veel verschillende diersoorten zoals konijnen, vossen en vroeger zelfs dassen.
De vijvers aan de Hulpe.
Aan de Hulpeoevers zie je meanders, maar de meesten zijn al dichtgegroeid met bomen en struiken. Ernest Claes beschrijft in zijn boeken hoe er gezwommen wordt in de Hulpe.






“Op een nacht staat Floere voor de beek. Hij heeft langs de houtkant een mol gevangen, hij heeft op het veld een leeuwerik op zijn nest verrast, en dan is hij teruggelopen, door de weiden.”

Uit Floere het fluwijn

Vanop de Hulpebrug heb je een prachtig uitzicht op de Zichemse spoorlijn. Steek je deze niet over dan wandel je verder richting Testelt. Daarover strekken het Vierkensbroek, de Voortberg en het Doodbroek zich uit. Hugo Noé vertelt over Testelt. “Het rustige Testelt kan alleen maar ons hart bekoren. Zeker van op de Voortberg, waar je een enig panorama hebt over de Demervallei. Moest je de Demer volgen, langs het natuurlijke Vierkensbroek en de Kloosterbeemden, beland je in Zichem.”

Een bezoek aan de Gallowaystal, stalplaats voor Schots vee, loont zeker de moeite. Vooral in het hoogseizoen, wanneer de natuur in volle bloei is, kan je genieten van de schoonheid die de Demerbroeken te bieden heeft.

Overnachting in een kasteel

Om binnen de magische sfeer van de Demerbroeken te blijven kan je overnachten in een kasteel in Averbode. Niet ver van het museum ontdek je het twingste eeuwse Kasteel Heyde Dijck. Dit kasteel is omgetoverd tot een charmante bed and breakfast die uitgebaat wordt door een sympathiek koppel. In “Wij, heren van Zichem” bewoonde “heerke Parmentier” het grote kasteel. De kamers zijn versierd met allerlei antiquiteiten die je terugbrengen naar een sfeer van kasteelheren en jonkvrouwen. Buiten geniet je van een vijver vol waterlelies en een romantische tuin.

“Vooral mensen van aan de kust komen naar hier.” vertelt de uitbaatster. “Zij willen ontsnappen aan de drukte van het toerisme daar. Zo komen ze naar Averbode om het Hageland te leren kennen. De zomer zit al bijna helemaal volgeboekt met alleen maar mensen van aan de kust.”
Voor meer info en tarieven zie www.heydedijck.be.

Met dank aan Kasteel Heyde Dyck, Natuurpunt, Dienst toerisme Scherpenheuvel-Zichem, Hugo Noé en de bibliotheek van Averbode.

1 comment:

  1. Ik vind het een leuke, interessante site, waar ik al dwalend op zoek naar enkele 1e drukken van Ernest Claes op terecht kwam.De foto's doen me denken aan zovele prachtige momenten uit zijn werk.
    Dank.

    Jan Verkouter

    ReplyDelete